36.0 Het wonderbaarlijke “Godsbegrip” ontsluierd
36.1 De hoogste Meesters uit het Al gaven de mens dit wonderlijke Godsbegrip
36.2 Waar was GOD voor de schepping begon?
36.3 Als je je ogen sluit, kun je de Albron zien
36.4 GOD openbaart zich in de schepping
36.5 De schepping is met het Almoederschap begonnen
36.6 De Albron als moeder baart het leven
36.7 Het Moederschap baart het Vaderschap
36.8 De menselijke ziel is een Goddelijke vonk
36.9 De Goddelijke kracht in geest, ziel en stof
36.10 De eerste mens die na de schepping terugkeerde in het Goddelijk Al, was Christus