Lessen

36.3 Als je je ogen sluit, kun je de Albron zien

 

Voordat de schepping van start ging, voordat God zich manifesteerde was er alleen maar duisternis. In deze duisternis leefde echter het Goddelijk Al, een enorme kracht, een enorme voelbare energie. Volgens het ooggetuige verslag van Jozef Rulof en zijn meesters kun je het vergelijken met datgene wat je als mens ziet, wanneer je je ogen sluit en dan de duisternis van binnen bekijkt. Wat je dan ziet is een donkere ruimte met allemaal lichte vlekjes. Je kunt dan de Albron zien.

-Indien wij, mijn meester, deze wetten willen leren kennen, beleven wij de Albron’ als een oneindigheid en eerst hierna treden de verschillende levensgraden naar voren. Dat is dan de ‘Alziel’, ook het ‘Alleven’ en hierna het ‘Alvader- en moederschap’, waardoor God zich manifesteerde als Liefde.’ Dat is waarheid, mijn broeder. Alles wat nu God is, leefde vóór de Schepping in een wereld van stilte en rust, onzichtbaar, want er was nog geen bewust stoffelijk leven te zien. Maar daaruit zijn wij als mens, het dierenrijk, moeder natuur tot het leven gekomen. Het leven, in de ruimten van God, dus de stoffelijke wereld, moest nog ontwaken.

De Kosmologie1 p.18

-En dan doet u het zo: u zit in de duisternis van uw kamer, u legt uw handen op uw ogen en kijk nu eens, dan ziet u nog vonken. Dat is een afstemming van de Albron.   Die Albron die was gelijk dit, u ziet in die duisternis, waardoor ik u de Almoeder verklaren wil, wat heel moeilijk is en toch eenvoudig, waardoor u ziet dat in die duisternis een miljoenen-vonken-regen aanwezig is. Voelt u? En dat zijn geen leugens, dat zijn niet de sterretjes die u in uw ogen hebt, dat is de Albron in die en die toestand. Want u ziet nu van binnenuit door de stof, achter de stof, achter de geest, u ziet daarin het protoplasma als werking, als cellen, als miljoenen, biljoenen; wat heet biljoenen en wat zijn miljoenen wat heeft dat woord, wat hebben die cijfers te verklaren indien we in de Albron zijn?  

Lezingen3 p.76-77

-Hierin leeft dus – in deze ruimte, in deze duisternis – leeft de Alziel, hierin is ook het Alleven. En dit alles bijeen zien we straks als ziel, de Algeest. Hierin leven dus al de eigenschappen die wij door God zien verstoffelijkt en vergeestelijkt, maar die vanuit de Almoeder als bron van energie zijn geboren.

Lezingen3 p.74-75

Bron: Citaten uit de boeken van Jozef Rulof