Lessen

34.7 Op de Vierde Kosmische Graad bezit de mens geestelijk geluk in een stoffelijke toestand

 

Het lichaam van de mens op de Vierde Kosmische levensgraad is van een andere substantie en is volmaakter en schoner, dan dat van de de mens op aarde. De mens wordt steeds meer Goddelijk bewust en is de dragende en stuwende Kracht van alles om hem heen. Hier creëert  de mens zijn eigen tempels, opgebouwd uit geestelijke plasma. Technische opbouw bestaat niet meer. Hier zijn ook geen wetenschappers meer; de mens zelf is wetenschap geworden. De mens verplaatst zich, naar waar hij wil. Ook hier zijn nog technische hulpmiddelen. Ooit zal de Aarde deze technische wonderen ontvangen.

-‘Ja, want wat men op de vierde graad bezit is wonderbaarlijk, is niet te omvatten, kan zich een aards wezen niet indenken. Het leven daar is niet te vergelijken met het leven op aarde en de mens is van een wonderlijke substantie, een engel in een stoffelijk gewaad. Daar heerst liefde, niets dan liefde, een toestand van volmaakt geluk, daar is men geestelijk ingesteld. Men kan dat niet beschrijven, men moet dit leven zien en voelen, de mens kunnen waarnemen, wil men het geheel kunnen begrijpen. De mens bezit dan geestelijk geluk, maar in een stoffelijke toestand.

Het Ontstaan van het Heelal p.166,167

-Hier bevinden zich géén wetenschappen meer, die zijn niet meer nodig! Want de mens is bewust, is „Wetenschap” geworden!

De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4 p.262

-De mens hier ís „licht”, hij heeft géén kunstlicht meer nodig!

De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4 p.263

-Wat de Aarde aan technische wonderen zal ontvangen, is ontzagwekkend, maar voelt u, dat wij ons verplaatsen en vertonen, waar wij willen? Is dat niet uw televisie? Wij spreken met elkaar, waar wij ook zijn en het andere leven zich bevindt; moeten wij die wetten niet bezitten?

De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4 p.267

-Wij weten hoe de gewaden ontstaan en wij weten, omdat wij dit éénzijn beleven, dat de mens zijn eigen Tempel optrekt, zoals dat de sferen van licht voor Gene Zijde aan kracht en bewustzijn bezitten, doch het bezit is van de mens. En dit is wonderbaarlijk. Wij zien machtige Tempels, Universele gebouwen zijn het, doch de stof is als geestelijk verdicht plasma. Van technische opbouw is er géén sprake meer, die menselijke denkkracht behoort bij de Aarde en niet tot deze wereld. De ziel als Mens ís een Tempel en haar bewustzijn is Universeel diep en heeft afstemming op de ruimte. Dat wil zeggen, dat deze Tempels in stand worden gehouden door de sfeer waarin de mens leeft, door het machtige bezit van deze persoonlijkheid. Dat kan men op Aarde niet meer begrijpen, doch de sferen aan Gene Zijde bezitten reeds deze afstemming en aanvaarden wij.

De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 5 236,237


Bron: Citaten uit de boeken van Jozef Rulof