Lessen

33.6 Geesten inspireren de mens ten goede of ten kwade

 

Gevoelige mensen kunnen geïnspireerd worden door geesten. De één voor het goede, de ander voor het kwade.
Geesten kunnen zich verbinden als de mens hiervoor openstaat. De mens is zich hiervan vaak niet bewust en denkt dat de inspiratie helemaal van zichzelf is. De gevoelsgraad van de mens speelt daarbij een belangrijke rol. Een liefdevolle persoonlijkheid zal eerder gevoelig zijn voor het goede. Een kwaadwillende persoonlijkheid zal eerder het kwade aantrekken. In de overgang van de ene gevoelsgraad naar de andere is een persoonlijkheid meer vatbaar voor bezetenheid.

-Wanneer bent u op Aarde volkomen uzélf? Wanneer u iets voor het leven te scheppen hebt, ís dat volkomen van uzélf? Wanneer u wilt leven, de levenspret aanvaarden wilt, eventjes het dolle wilt aanvaarden, bent u daarin volkomen uzélf? Wanneer u aan kunst doet, uw kunst bezielend schept of baart, is die kunst volkomen van uzélf? Weet u dat zeker? Dat wil dus zeggen, dat de astrale mens u kan inspireren.

De Kosmologie5 p,215

-Zwevend gingen zij verder, vele gebouwen en huizen door. Overal zag André de aardse mens en om hem heen de astrale geest, die voor hem zichtbaar was. Zij konden zich verbinden omdat de mens het zelf wilde. De één voor het goede, een ander voor het kwade. Hij zag niets dan leven in de sfeer der aarde, waarvan zich de mens niet bewust was. Bij het ene wezen zag hij de duisternis, bij het andere alleen licht, groot en heilig bezit, het geluk voor gene zijde.

-Daar voor je zie je een aards schrijver, die zijn gevoel in woorden wil omzetten. Doch zie naar zijn uitstraling, veel heb ik je dan niet meer duidelijk te maken. Wat hij aan de mensheid wil geven, is niet anders dan hartstochten opwekken, hun zielen bezoedelen, het onbewuste bewust maken. Door hem wordt het mensdom besmet, omdat hij zijn inspiraties door demonen ontvangt, hetgeen hij zelf wil.

-André keek naar de plaats die zijn leider hem aanwees en zag een afschuwelijk monster, dat zich aan de aardmens hield vastgeklampt. Door dat wezen werd hij geholpen; het was zijn eigen afstemming. Hij die eens op aarde had geleefd, keerde terug, beleefde weer een leven zoals hij het zelf wilde door middel van een stoffelijk mens, die zich op zijn innerlijke toestand afstemde. De mens op aarde stelde zich voor hem open om zich rijkdom en veel ander bezit te verschaffen.

-Dat was inspiratie, het kwaad in een menselijke gedaante. Het waren afstemmingen, één weten, één willen, één hartstocht, één kunnen. Twee mensen waren één, twee wezens deden één werk, wilden dit en wie het las verbond zich met hen. 

Een Blik in het Hiernamaals p.534

 Bron: Citaten uit de boeken van Jozef Rulof