Lessen

31.6 De derde duistere sfeer heet: “het dal van smarten”

 

Hun ellende is verschrikkelijk. Duizenden jaren leven zij in de donkere sferen om hun zonden te boeten, die zij in een klein aards leven hebben bedreven. Is het niet afgrijselijk? Moet de mens zich zo vergeten?
In het dal van smarten leven zij en zijn zich niet bewust van hun leven.

Een Blik in het Hiernamaals p.284

André stond aan de rand van een groot, onafzienbaar dal. Daar in die diepte leefden mensen. Het was nog donkerder geworden. Maar ook hier kon hij waarnemen. Hier waren geen straten en geen vlakten, het was een diepe kloof en ook daar moest zich leven bevinden.

-Niets dan ellende, mijn zoon, niets dan leed, nameloos leed. In de toestand waarin wij zoëven waren, kruipt de mens en tracht hij al kruipend een andere levenstoestand te bereiken. Wanneer zij, die je aanstonds zult zien, ontwaken, dan zullen zij trachten uit deze toestand te komen. Deze toestand heeft verbinding met de dierlijke afstemming en van hieruit gaan zij daarin over. Daar leven zij in holen en zullen zich daar opmaken om in het land van haat te komen, waar hun eigenlijke leven begint.

-Nog vreselijker dan hierboven waren deze wezens. Traag was hun gang. Zij konden zich nauwelijks voortslepen. Na iedere tred bleven zij enige ogenblikken liggen. Dat waren mensen! En ook dit beest is Goddelijk.

-Wat hebben deze mensen dan toch gedaan om in zo’n toestand te komen? Kan een mens zoveel kwaad doen? Duizenden mensenlevens zijn afgeslacht en hun harten zijn verscheurd. Ik zou je vele andere gewelddaden kunnen opnoemen die niet in je brein kunnen opkomen, omdat je aan dat kwaad niet zult denken.

Een Blik in het Hiernamaals p.310