Lessen

37.10 De mens vraagt zich af wat het verschil is tussen het begin en het einde van dit Goddelijke evolutieproces

 

De mens is een splitsing van de Albron en ontwikkelt zich uiteindelijk tot een bewuste Goddelijkheid.
Alles is dan op een hoger niveau gekomen en dat is ook het doel.
Als de Albron niet aan splitsing was begonnen, dan zou er alleen maar ‘leegte’ zijn geweest, zoals voor de schepping.
De mens zou dan onzichtbare kracht en leven zijn gebleven en niet deze enorme evolutie hebben ondergaan.

-U bent een splitsing van God. Maar wanneer de Albron… U moet God niet eerst nemen en zien. Maar wanneer de Albron niet aan splitsing, aan vader- en moederschap was begonnen, dan was er immers nóg leegte. God heeft – we zullen God zeggen – God heeft hierdoor die ruimten gevuld. Er was toen niets, alleen kracht, leven. En daardoor zijn er planetenstelsels ontstaan, universums, waarin wij leven.

-(Meneer in de zaal): ‘Ja, maar u zegt, dan keren we weer tot God terug, dus dan zijn we weer op het uitgangspunt.’
Nee, dan zijn we op het punt waar wij het einddoel beleven en vertegenwoordigen.
(Meneer in de zaal): ‘Is dat niet hetzelfde als het begin?
’Nee, natuurlijk niet, want toen was u alleen kracht, toen was u alleen onzichtbaar leven en nu bent u een menselijke God.

-Christus en miljoenen andere mensen die leven er al. De mensen van honderd miljoen jaar terug die leven nu in het Al. En wij zijn nog maar bezig op aarde. Wij zijn nog niet zo oud, ook al hebben wij miljoenen tijdperken beleefd en honderd miljoenen levens gekend en gehad. Maar we zijn nog niet oud, want we zijn nog maar pas op aarde.
Dit universum overwinnen wij wanneer we de planeten hebben beleefd, en, u ziet het, dit is een planeet. Door vader- en moederschap, wedergeboorte, reïncarnatie, komen we terug en krijgen we een nieuw lichaam, een hoger stadium en daardoor gaan we verruimen. 

Vraag en Antwoord2 p.370-371

-U krijgt innerlijke ruimte, u gaat denken, u kunt spreken, u bent het hoogste, de mens is het hoogste, het allereerste bewustzijn als wezen, door God geschapen.

Vraag en Antwoord5 p.28

Bron: Citaten uit de boeken van Jozef Rulof