Lessen

35.0 In de hogere Kosmische Graden is de menselijke ziel de Goddelijk kracht die alles wat er is, bewust draagt

 

Samen met de tweelingziel evolueert de ziel in bewustzijn, liefde en Goddelijke kracht. Hierdoor manifesteert onze ziel zich als de Goddelijke basis, die alles om zich heen in stand houdt. De laatste fase van deze kosmische evolutie is de Zevende Kosmische Levensgraad, die weer overgaat in het Goddelijke Alstadium.
Christus en miljoenen andere mensen hebben zich als ziel dit Alstadium eigen gemaakt.
Jozef Rulof was de eerste aardse mens, die samen met zijn meesters uit de Sferen van Licht, deze Kosmische Graden en het Goddelijke Al met eigen ogen mochten aanschouwen. Zij hadden de opdracht om deze wonderlijke wijsheid naar de mensen op Aarde te berengen. Midddels de 27 boeken van Jozef Rulof is deze hoogste kosmische wetenschap nu in eenvoudige bewoordingen, voor elk mens en de wetenschap op Aarde beschikbaar.

-We hebben daar gelopen; u kunt Jozef Rulof voor gek verklaren, maar hij was daar met meester Alcar en met mij. Wij liepen daar hand in hand op de vierde kosmische graad. Wij volgden de mensen, we hebben de mensen in de ogen gekeken, wij hebben met de mensen gesproken.

Lezingen1 p.114

-Ja, ik heb het Goddelijke ‘AL’ gezien en mogen beleven. Ook daar zien wij zeven overgangsstadia, voordat wij dat ‘AL’ bewust in ons leven hebben opgenomen en eerst dán zijn wij mensen Goddelijke Goden. Dán vertegenwoordigt de mens God? Neen, God heeft zichzelf door het leven verstoffelijkt en dan is er van menszijn geen sprake meer! En dat is ons uiteindelijke doel; wij leven daar eeuwigdurend verder!

-U bent als mens het ‘AL’, mijnheer, dus als ziel, stof en geest en als de persoonlijkheid, bent u, als God is, ook al weten wij, dat wij nog mensen zijn. Doch het ‘AL’ is bewoond. Christus is daar en met Hem miljoenen mensen, die hun ruimtelijke kringloop hebben volbracht en het ‘Alstadium’ hebben bereikt.

Vraag en Antwoord 1 p.313

 

Quote:
Dan zweven wij, dan zijn we wind,
dan zijn we regen, dan zijn we licht.
We zijn dienende kracht geworden, stoffelijk en geestelijk.
We voeden de wateren, we geven het licht aan de ruimte,
want mijn licht is het licht voor de zon.

Jozef Rulof

Lezingen Deel 1 p.126

Bron: Citaten uit de boeken van Jozef Rulof