Demonen uit de donkere sferen waren ooit mensen die op Aarde leefden. Omdat zij hun levens voornamelijk aan het kwade hebben gewijd en geen Liefde hebben ontwikkeld zijn ze na hun dood in deze lage afstemmingen terecht gekomen.
Vanuit deze duistere sferen willen zij echter nog steeds de lage aardse hartstochten en het geweld beleven en daarvoor verbinden zij zich met de mens op Aarde. Mensen die zich overgeven aan lage hartstochten staan hiervoor open.
-Ook wist ik dat door de film het geestelijke leven kan worden vertoond. Wat ik nu zag was echter slechts sensatie; hier werd iets vertoond dat in de geest geen waarde en geen opvoedende kracht bezat. Dit was pure hartstocht. Zo werd de mens beïnvloed en zijn gevoel besmet. Om de mens heen bevonden zich vele demonen. Dierlijke wezens zag ik, die ik aan deze zijde nog niet had gezien. ‘De aardse mens’, zei de broeder, ‘kan zich voor deze wezens niet verbergen. De astrale mens zoekt vermaak en zij vinden dit slechts door zich met de mens op aarde te verbinden.’ Hoe natuurlijk was alles.
-Doch de broeder wilde dat ik het dierlijke in de mens zou leren kennen want ik zou zulke wezens in de donkere sferen terugzien. Hij maakte mij alles duidelijk en ik rilde van zoveel verdierlijking. Ik zag de mens die zichzelf en anderen had vernietigd.
-Deze wezens’, zei mijn geleider, ‘zijn wel het diepst gezonken en zullen eerst aan deze zijde de diepte van hun eigen donker en verschrikkelijk leven zien, wat voor hen niets dan ellende zal betekenen.’ Om en in hen zag ik de astrale wezens, zij hielden de vrouwen omstrengeld; het dier dat op aarde had geleefd en op aarde was teruggekeerd.
Zij die terugkeerden uit de Dood p.193
-Zij volgen hen die zij in hun macht hebben en je voelt zeker dat het alleen bij drank niet zal blijven. Zo wordt de mens vernietigd en dat alles wil hijzelf, omdat hij een dierlijk leven leeft. Steeds dieper zullen zij zin- ken, in een afgrond komen van hartstocht en ellende. Hier leeft goed en kwaad bijeen, omdat op aarde de voordierlijke afstemming tot de stoffelijke tezamen leven.
Een Blik in het Hiernamaals (VI.16361.16369) p.516
Bron: Citaten uit de boeken van Jozef Rulof