Lessen

31.3 Het land van haat, de zevende duistere sfeer, grenst aan het schemerland

 

Eens waren zij kinderen, groeiden op, werden moeder en hebben zichzelf door ontucht en geweld, hartstocht en verdierlijking in deze afstemming gebracht. Zo zijn ze hier aangekomen en zullen eerst dan hun leven veranderen, wanneer zij walgen van zichzelf. Daarna beginnen zij een ander leven.

Een Blik in het Hiernamaals p.551

-De kleren die de mensen droegen, trokken zij zich van het lichaam; dat scheen hier heel gewoon te zijn.

-De zwakkeren, zoals ik je reeds heb duidelijk gemaakt, hebben hier te lijden, worden door allen aangevallen, maar zullen tevens spoedig in een andere sfeer overgaan, omdat zij walgen van hun leven.’ 

-Waar hij ook keek, overal werd gevochten. Iedereen nam eraan deel en zij die toekeken, werden aangevallen of aangespoord hun voorbeeld te volgen. Het was een afgrijselijk gezicht, tientallen bleven er liggen.

-Het waren menselijke hyena’s, die hun intellect voor geweld en ontucht gebruikten.

Een Blik in het Hiernamaals p.549,550,553,556

Hij zag vele vrouwen die er afschuwelijk uitzagen. Zij liepen hem voorbij en hoorden zeker bij hem die hier regeerde. Hun dracht was verschrikkelijk. Zij droegen niets dan felle kleuren, helgroen en vlammend rood en het verwonderde André dat hij geen zachtere kleuren waarnam.

-Op een plateau zat een afschuwelijk monster. Hij was omringd door vrouwen en wachters, die allen tot aan de tanden waren gewapend. Hij die op het plateau zat, droeg een tulband en was behangen met edelgesteenten, droeg zware laarzen en een felrood kleed. André dacht: Ik ben hier op bezoek bij de duivel in eigen persoon. Daar voor hem zat een heerser in het kwaad, die over duizenden regeerde, allen stonden onder zijn wil. Hij zag niets dan geweld; woest en wild waren allen.

Een Blik in het Hiernamaals p.544, 545

Bron: Citaten uit de boeken van Jozef Rulof