Lessen

28.6 In de geestelijke sferen kan een ziel een ruimtelijke naam verdienen

 

Elk mens heeft in de vele Aardse levens ook vele verschillende namen gehad. Daarom heeft de mens in de werelden na de dood ook geen vaste naam. Pas vanaf de vierde Lichtsfeer kan er zich vanuit de ruimte langzaamaan een naam opbouwen. Dat gebeurt door te dienen. Door denken en voelen en ervaart de ziel dan de eigen naam. Miljoenen zielen met dezelfde staat van dienst kunnen samen één naam vertegenwoordigen.

-U hebt hier een naam gekregen van uw vader en uw moeder. Maar voor de ruimte krijgt u ook een naam.
-Als u voor uzelf bezig bent, dat is eigen ontwikkeling, krijgt u nooit uit de kosmos een naam. Maar u krijgt hem uiteindelijk. En als u in de vierde sfeer komt, en u bent daar, daar krijgt u waarlijk een geestelijke kern, dat wil zeggen: u bent wel als mens kern, maar u krijgt daar… vanuit de ruimte gaat zich uw naam opbouwen

-En in de eerste sfeer hebt u geen naam, in de tweede ook niet, in de derde ook nog niet, in de vierde gaat het wellicht komen; als u iets gedáán hebt.

-En nu gaat zich uit de ruimte, vanuit de ruimte gaat er zich iets opbouwen, en langzaamaan door hun denken en voelen, krijgen zij hun ruimtelijke naam te zien, door hun persoonlijkheid. Maar miljoenen mensen hebben er geen.

-Alles dus wat maar enigszins met de Universiteit van Christus te maken heeft, krijgt en bouwt aan een ruimtelijke persoonlijkheid en krijgt dan een naam.

-En eenvoudig én rechtvaardig. Als u erg, heel erg met uzelf bezig bent voor die Universiteit en u dient, dan bent u hier bezig om u een naam, een taak – natuurlijk door die taak – een persoonlijkheid te schenken. En door dat schenken vormt er zich iets, u vertegenwoordigt iets, en dat krijgt een naam, en die wordt u door de ruimte toegezonden.

Vraag en Antwoord 2p.395-398

Bron: Citaten uit de boeken van Jozef Rulof