Na de Aarde doorloopt de tweelingziel de zeven Hemelse Sferen van Licht. Daarna worden zij aangetrokken door de Vierde Kosmische levensgraad.
De Vierde Kosmische levensgraad bevindt zich in een ander Universum, dat uit een ijlere substantie bestaat. Evenals op Aarde heeft de mens hier weer een stoffelijk lichaam, echter zeer ijl, bijna doorzichtig en van een onbeschrijflijke schoonheid. Ook hier stuwen de wetten van Vader- en Moederschap en van Reïncarnatie de verdere ontwikkeling van de tweelingzielen tot aan het Goddelijk Al.
-Wanneer er een kind wordt geboren (4e kosmische graad), weten zij van tevoren wat de afstemming is van dit jonge leven en vooral, waar het innerlijke leven, de ziel dus als geest en als mens, heeft geleefd, wie het is en waar zij dit innerlijke leven hebben ontmoet en hebben gekend.
-Want zij allen, niet een uitgezonderd, zijn in hoogste graad helderziend. Deze mensen, André, zijn kosmisch bewust, kosmisch georiënteerd, zij weten wie tot hen behoren, want allen zijn tweelingzielen.
Het Ontstaan van het Heelal p.503
-In de vijfde, zesde en zevende kosmische graad, zijn daar ook stoffelijke wezens? Dat zijn nog steeds stoffelijke lichamen, door een geestelijke substantie opgebouwd. Ziet u? Tot de zesde kosmische graad baart de moeder nog. En dan gaat u in het Al over, en dan is moeder en vader, man en vrouw, zijn één leven, twee mensen.
-U bent goddelijk licht, goddelijk leven, een goddelijke persoonlijkheid, want u hebt de wetten beleefd, door vader- en moederschap. Ziet u hoe eenvoudig dat het eigenlijk wordt?
Vraag en Antwoord 6 p.29-30
Bron: Citaten uit de boeken van Jozef Rulof