Al het leven is van oorsprong in de wateren geboren.
Toen mens en dier de wateren hadden verlaten ging de schepping gewoon verder en werden in de wateren vissen en nascheppingen geboren, die voor mens en dier een belangrijke voedselbron vormden.
Moeder water baarde dit leven, maar de kern ervan kwam van de mens. Moeder Water als geheel is ook een stoffelijk wezen met eigen ziel en geest en ook alle vitale organen die we in de mens en in de hele kosmos terugvinden. Water heeft ook een baarmoeder. Zie ook Les 14.4
-Wij zien nu, dat de mens én het dier de wateren hebben verlaten.
-Gij ziet, dat ook de wateren die bewustwording hebben bereikt, ook die zelfstandigheid zal baren en scheppen, waardoor de vis geboren wordt en later de náscheppingen.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 4 p.221
-Maar Moeder Water, dat is moederschap, bracht eigen leven voort door ons, want wij lieten de kernen ervoor achter.
Vraag en Antwoord Deel 3 p.42
-En dit werd de vis in de wateren en al die lagere soorten, totdat er niets meer te scheppen viel; toen was die baring uitgeleefd en die schepping en baring áf, hetgeen wij nu ook voor ons leven hebben te aanvaarden, doch niet voor Moeder Natuur.
-De vis is door mijn nieren, ruggenmerg, de klierstelsels, door mijn bloed ontstaan. Wij kennen zelfs vissen, die de menstruatie bezitten en dus vol-moederlijk de menselijke eigenschappen nog bezitten.
Vraag en Antwoord Deel 1 p. 117-11
Bron: Citaten uit de boeken van Jozef Rulof