Al het leven is ooit uit de Goddelijke basiskrachten op Moeder Maan geboren. Hier evolueerde het leven van mens en dier van cel naar visje en dan naar een zeeleeuwachtig wezen, dat uit de wateren kroop en uiteindelijk op het land stierf. (Zie les 15 en 16)
Van hieruit ging het leven verder op zes verschillende overgangsplaneten alvorens er voldoende landbewustzijn was ontwikkeld om de zevende planeet, de moederplaneet Mars te kunnen bewonen. In de wateren op Mars bouwden mens en dier opnieuw hun lichaam op van cel tot een zeeleeuwachtig organisme en kropen op het land, maar ditmaal volgde ook een landelijke vorm. Latere zielen konden direct in een organisme incarneren, dat aansloot bij hun laatste gevoelsniveau.
-Aanstonds beginnen wij aan onze eerste geboorte, precies dus als op de Maan, met dat verschil echter, wij hebben miljoenen levens beleefd, wij bezitten hogere evolutie en zullen steeds verder gaan om dit Universum te overwinnen, dat mogelijk is! Wij gaan van planeet tot planeet, lichamen dus, die ons zullen dienen.
De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 3 p.174 (C3.4771.4777)
Bron: Citaten uit de boeken van Jozef Rulof