Lessen

35.5 Het dier in de Vierde Kosmische Graad is hier al meer begaafd dan de mens op Aarde

 

Alleen de hoogste diersoorten, zoals het paard en andere soorten zien we ook in de Vierde en hogere Kosmische Levensgraden. Het dier volgt de mens in alles. Zij gaan ook verder tot in het Al. Het dier in de Vierde Kosmische Graad is hoogbegaafd en is de huidige aardse mens zelfs duizenden jaren voor in ontwikkeling. Het organisme van zowel mens als dier heeft geen voedsel meer nodig. De stoffelijke stelsels worden gevoed door levensadem. De mens is hier eeuwigdurend wakker en bewust.

-Een dier op deze planeet is duizenden jaren het denkende wezen op aarde vooruit. Er zijn hier vele soorten die het Goddelijke wezen in alles volgen. Zij zijn dankbaar als men tot hen spreekt en voelen wat dit hogere wezen wil. Aan onze zijde zijn het de geestelijke boden, hier hebben zij ook eenzelfde taak, maar dan in een stoffelijke toestand.’

Het Ontstaan van het Heelal p.526

-Gij ziet, alléén de hoogste diersoorten hebben de reis naar het bewuste Goddelijke ‘AL’ ontvangen. Het wilde dierlijke instinct leeft hier niet! Die diersoorten losten reeds voor de Derde Kosmische Levensgraad op. Omdat het dier en het leven van moeder natuur die afstemming heeft bereikt, kon het natuurlijk geestelijk bewust verder gaan. Het dier bezit voor onze wereld het menselijke bewustzijn van Moeder Aarde voor het allerhoogste stadium.

De Kosmologie 4 p.263

-Dit organisme heeft géén voedsel meer nodig. De levensadem voedt thans de stelsels. Deze mens is reeds eeuwigdurend wakker en bewust, omdat het leven van God tot het eeuwigdurende wakkerzijn terugkeert.

De Kosmologie4 p.261

-‘Is dan al dat vee van de aarde hier niet aanwezig, Alcar, en niet meer nodig?’
‘Neen, want om te worden geslacht, is hier niet meer nodig, maar toch weten wij dat ook het edele dier, zoals het paard en vele andere diersoorten, hier leeft. Doch mens en dier zijn één. Het dier geeft zich geheel voor de mens en de hogere mens geeft zich voor het dier en is voor al die liefde zeer dankbaar. En dat is Gods bedoeling. Hier is dus alles rein en zuiver zoals de natuur is.
Hun gewaden zijn van een zijdeachtige stof gemaakt en zijn als het geestelijke gewaad, dat men in de ganse kosmos ziet.’ ‘Het is wonderbaarlijk, Alcar.’
‘Dat is het, André en toch zo natuurlijk.’ ‘Zijn al die diersoorten die men op aarde bezit dan alleen voor de planeet aarde?’ ‘Ja André, iedere planeet bracht een eigen organisme voort en tot stand en dit is ook voor de dierenwereld. Alleen de hogere diersoorten, ik heb je dat reeds duidelijk gemaakt, gaan met ons naar het Al en zij zullen die graad bereiken. Je weet tevens dat al die diersoorten in de hoogste soort moeten en zullen oplossen; dat is het dier dat de hoogste graad in de eigen soort heeft behaald. Al dat vee, al die duizenden dier- soorten, horen bij de menselijke toestand op aarde. Is je dat duidelijk, André?’

Het Ontstaan van het Heelal p.516, 517


Citaten uit de boeken van Jozef Rulof