Lessen

35.2 In de Kosmische graden neemt de leeftijd van de mens toe, naarmate het bewustzijn stijgt

 

De ruimtelijke leeftijd van de ziel loopt steeds in harmonie met de graad van bewustzijn, die in dat leven is bereikt. Een leven op de eerste planeet van de Vierde Kosmische Levensgraad duurt honderden jaren en op de laatste planeet al duizenden jaren. Het duurt miljoenen jaren voor de ziel, samen met de tweelingziel, zich de hele Vierde Kosmische Levensgraad heeft eigen gemaakt. De levensduur in de hoogste Kosmische Graden is miljoenen jaren en zal in het Al eeuwigdurend zijn.

-En nu, mijn broeders, zie ik, dat de ziel als mens dóór haar bewustzijn thans haar eigen levensduur bepalen moet. Wat wij nu op Aarde hebben beleefd, wat de ruimte voor ons leven heeft willen aantonen, hebben wij thans te aanvaarden als Goddelijke realiteitswetten, die zeggen, dat wij naar ons bewustzijn de duur van ons leven bepalen, doch dat dit een Goddelijke rechtvaardigheid is! Op Aarde heeft de (ziel als) mens zichzelf uit die levensharmonie geslingerd, door afbraak en bewuste en onbewuste vernietiging van haar leven, zijn al die vroege overgangen, als voor haar de sterfbedden zijn, ontstaan. Hier is dat voorbij, waardoor zij nu als mens haar ruimtelijke levensduur beleven kan. Hier, op de Eerste Levensgraad (de eerste fase van de vierde kosmische levensgraad) beleeft zij reeds honderden jaren voor één leven, zodat zij op de zevende graad (de zevende fase van de vierde kosmische levensgraad) duizenden jaren beleven zal voordat zij dat leven kan beëindigen. Het spreekt vanzelf, dat haar levensduur verruimen moet, omdat zij tot het eeuwigdurende evolueert.

De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 1 p.273

-Op de eerste levensgraad (van de 4e Kosmische levensgraad) wordt de mens honderden jaren oud. Op de Moederplaneet duizenden jaren in één leven. Miljoenen jaren duurt het, voordat man en vrouw deze ruimte hebben overwonnen, om zich dan gereed te maken voor de ‘Vijfde Kosmische Levensgraad’. Eerst in het bewuste Goddelijke ‘AL’ is het eeuwigdurende bereikt

De Kosmologie 4 p.262 

-De mens daar wordt ongeveer tweehonderdenvijftig jaren oud, volgens aardse berekening. Vergeet niet daar is geen ziekte, is het stoffelijke organisme van een geheel andere substantie, want zij die daar leven, zijn geestelijke wezens. Het zal je verbazen wanneer ik zeg, dat men op de vijfde graad reeds honderden jaren oud wordt, in een, ook voor daar dus, stoffelijk leven. De zesde graad is alweer niet te vergelijken met de vijfde graad; daar worden mens en dier duizenden jaren oud en denkt men dat er geen einde komt. Toch komt dat einde, want men moet hoger en verder om de zevende graad te bereiken en dan in het Al over te gaan. Doch zij die de zevende graad hebben bereikt, blijven daar miljoenen jaren en worden ook daar opnieuw geboren, voordat zij het Al binnentreden.

Het Ontstaan van het Heelal p.166, 167


Citaten uit de boeken van Jozef Rulof