Lessen

18.1 Uit de slijmerige resten van de menselijke embryonale cel werd het dierenleven geboren

 

Ooit begon het leven op Moeder Maan met de vorming van de eerste god-menselijke embryonale cellen. Hieruit werden de menselijke cellen geboren en toen deze verder gingen met hun evolutie, waren die embryonale cellen nog niet uitgeleefd. Deze hadden zeven verdichtingsgraden om te scheppen en te baren en uit het resterende embryonale celmateriaal werd de dierenwereld geboren en later de natuur. Het dier is dus uit de eerste god-menselijke embryonale cellen geboren, heeft een eigen zelfstandigheid gekregen en bestaat net als de mens ook uit ziel, geest en lichaam.

-Maar dat eerste menselijke ego, die eerste menselijke embryonale cel die was niet uitgeleefd. Die cel die komt tot scheppen en baren, maar die heeft zeven diepten als werelden, die is niet dood. 

Lezingen Deel 2 p.60 (L2.1452.1453

-Hij zag dit kleine lichaampje in een slijmachtige toestand oplossen. Uit dat proces echter kwam iets tot leven, hoewel het bijna niet te zien was. Uit het eerste menselijke schilletje, als ik het zo wil noemen, traden honderden dierlijke levens tevoorschijn.

Het Ontstaan van het Heelal p.38 

-Waarlijk uit deze eerste menselijke embryonale cel, door deze eerste dood voor het embryo, daaruit, door dit evolutieproces, is het dier geboren.

De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 2 p. 127, 128 

-Wanneer deze cellen het stervensproces te aanvaarden krijgen, dan komt er een rottingsproces. Daarvan weten wij reeds, dat hierdoor de ‘dierenwereld’ geboren is en hierna de volgende verdichtingswetten naar voren traden en zien wij ‘Moeder Natuur’ aan haar eigen evolutie beginnen. 

De Kosmologie van Jozef Rulof Deel 2 p. 134

Bron: Citaten uit de boeken van Jozef Rulo

Zie ook: https://rulof.nl/De-vergissing-van-Darwin