Lessen

16.3 De evolutie van de mens in de wateren van Moeder Maan

 

Op deze wijze werden op de eerste planeet, Moeder Maan,  miljarden menselijke cellen geboren die zich steeds weer splitsen en zielen aantrokken die op reïncarnatie wachtten.
Pas na zeven levens waren de eerste zielen moeder of vader. Daarna wisselt dit steeds na zeven levens, zodat de ziel beide basiskrachten: moederschap en vaderschap leert ervaren.
De cellenparen die zich in Moeder Maan vormden zijn tweelingzielen.
Middels vader- en moederschap en reïncarnatie doorlopen de cellen, in miljoenen levens, zeven stoffelijke graden ofwel zeven niveaus van ontwikkeling: van cel naar visje naar een zeeleeuwachtig wezen, dat uit de wateren kruipt en sterft. Deze ontwikkeling in zeven levensgraden zien we op elke planeet weer terug, zowel voor de mens als het dier en de natuur.

-Dat zijn nu die tweelingtoestanden. Kun je zeggen tweelingzielen? Ja, zielen uit één bron ontstaan, uit één cel.

Vraag en Antwoord Deel 3 p.139 (Q3.3880.3886)

-Want de cel als mens was dit, met een staartje zoals we zo’n klein visje zien. En dat hoofd, dat bolletje, dat lichaampje dat bezat alles: stof, ziel, geest, gevoel.

Lezingen Deel 2 p.31 (L2.653.654)

-En toen had de mens als vis de maan beleefd – daar waren geen mensen – wij kropen uit de wateren en wilden verder, maar dat was nu juist de grens en het uiteindelijke punt van ons leven, en toen kwam daar de dood, het vrijkomen van het innerlijke leven van die vis, die zeehond die wij waren, of zeeleeuw.

Vraag en Antwoord 3 p.111

Bron:Citaten uit de boeken van Jozef Rulof