Wat onze aardse wetenschap “Oerknal” en “Uitdijend heelal” noemt, is een eenvoudige aanname van wat in werkelijkheid een gecompliceerd geestelijk en stoffelijk scheppings- en evolutieproces is.
Hemelse meesters, die al veel verder zijn in hun evolutie, beschrijven in de boeken van Jozef Rulof, hoe de Goddelijke Alziel zich op het niveau van Ziel, Geest en Stof openbaart, als start van een Goddelijk evolutieproces. De menselijke Ziel is een evoluerende levensvorm van de Alziel. Menselijke Ziel en Kosmos moeten zeven evolutie fasen doorlopen alvorens het Goddelijk Al wordt bereikt. De eerste drie bevinden zich in ons universum met als moederplaneten Maan, Mars en Aarde.
-In deze aura, in deze oneindigheid van het universum verdichten zich sterren en planeten.
Lezingen deel 2 p.13
-Alle hebben een eigen dampkring en die kracht kwam uit het lichaam voort en is tevens de bescherming voor dit ontzaglijke wonder. Het is tevens het wonder hoe planeten en sterren en andere lichamen hun eigen loop verzekerd hebben.
Het Ontstaan van het Heelal p.72
-God schiep voor deze ruimten drie opvolgende levensgraden. Als hoofdplaneten zijn dit: Maan, Mars en Moeder Aarde. Zij werden met elkaar verbonden en aanvaardden deze kosmische éénheid.
-Hierdoor, mijn broeders, zien wij, dat de ruimte nieuw leven zal baren en scheppen en dat wil zeggen, dat er méér ruimten zullen ontstaan en dit universum dus het ‘AL’ nog niet kan zijn. Dit leven is nog niet zover! Doch straks zien wij die werelden. Dat zijn dan de ‘Vierde, Vijfde, Zesde en de Zevende Kosmische Levensgraden’, waarvan de Zevende het Goddelijke ‘AL’ vertegenwoordigt
De Kosmologie van Jozef Rulof deel 1 p.103
Bron: Citaten uit de boeken van Jozef Rulof