Lessen

40.8 Om rustig te sterven moet de ziel in slaap vallen

 

Bij het stervensproces is het voor de ziel vaak moeilijk om zich los te maken van het stoffelijk lichaam.
Op het moment van het daadwerkelijke sterven valt de ziel in slaap en kan dan rustig overgaan om later in de astrale wereld weer te ontwaken.
De mens die sterft, treedt tussen de vierde en vijfde graad van de slaap het leven na de dood binnen. Dan breekt het fluïde-koord.
Bij een uittreden blijft het geestelijk lichaam door het fluïdekoord verbonden met het stoffelijk lichaam. Breekt het fluïdekoord, dan kan de geest niet meer terug in het stoffelijk lichaam en sterft dit.
Terugkeer in het lichaam is dan niet meer mogelijk.

-Wanneer de ziel sterft, het lichaam dus, en zij loskomt van het organisme, slaapt zij. De dood is slaap. Die wetten hebben wij leren kennen; het is het terugzinken tot het innerlijke leven van de persoonlijkheid. Iets anders is er niet te beleven, doch straks, nú in deze astrale wereld, moet zij wakker worden en eerst nu begint haar geestelijke leven.

De Kosmologie5 p.111

In de vijfde graad van slaap kunt u uittreden. Deze graad heeft afstemming op ons leven, hij voert u in de astrale wetten. De mens die sterft, treedt tussen de vierde en vijfde graad het leven na de dood binnen. Dan breekt het fluïde-koord. Als de dood komt, scheurt deze verbinding tussen ziel en stof en moet ge het aardse leven verlaten. Tijdens het sterven is vast te stellen of mensen in hun leven slecht hebben geslapen. Nu moet de ziel over de vierde graad de vijfde binnentreden, maar zij kan niet van het lichaam scheiden en dit is uw strijd op leven en dood, waarvan de laatste het zal winnen. Rustig zal de ziel zich nu losmaken en haar ogen sluiten, om ze aan deze zijde weer te openen. Het stervensproces door een hartverlamming en tal van andere overgangen is natuurlijk weer heel iets anders. Daarbij wordt de ziel door een schok uit het lichaam geslingerd.

Geestelijke Gaven p. 398, 399
 

Bron: Citaten uit de boeken van Jozef Rulof