Wat wij als mensen geheugen noemen is in feite dat deel van de informatie die opgeslagen ligt in ons onderbewustzijn en die we kunnen realiseren in ons dagbewustzijn. Geheugenverlies betekent dus niet dat het geheugen weg is, maar dat er een stoornis zit in hersens of zenuwen, die het dagbewustzijn blokkeert om de informatie op te halen.
-En er zijn mogelijkheden dat een mens door een shock en door een val zijn geheugen verliest en niet meer in het bestaande dagbewustzijn leeft. Dus die shock die heeft iets klaargemaakt waardoor zijn gevoelsleven uitgeschakeld is. Dat is het geheugenverlies niet, maar er is een stoornis gekomen in het normale, natuurlijke, geestelijke denken dat vanuit het gevoelscentrum, gevoelsvlecht, zonnenvlecht… die gaat door het lichaam heen over de rug en keert weer terug, en door de hersens en opeens kan dat niet meer verder omdat daar iets uit elkaar, uit het evenwicht is gebracht. Voelt u wel? En dan kan de mens niet meer denken en dan zeggen ze: ‘Ja, ik weet het niet meer.’ Die kunnen wel praten, want dat is er nog. Denken, ja, nee… En nu komt er nog iets geks bij, iets vreemds, en dat hebben de doktoren meegemaakt, die zeiden… ‘Ja’, zegt hij, ‘toen ging ik praten over de koeien die ik had, en ik was daar en daar en daar, in mijn omgeving: ja, maar hier woon ik niet meer, ik woon hier niet meer.’ Toen zeiden die mensen: ‘Zie je wel, het geheugen is weg.’ Toen stond de mens pertinent, en ineens, door een schok, door die shock, in de reïncarnatie, het vorige leven. En daar begrepen ze niets van. Meermalen gebeurd, meneer. Duidelijk?
-Nu kan ik natuurlijk wel doorgaan om die verschijnselen nog te volgen, maar dat is al niet meer nodig want dít is de kern. Dus door de shock kunt u werkelijk uw geheugenkwijtraken, dat is dagbewust voelen en denken, omdat u uit, omdat u niet door… daar is in die machine een vedertje, een radertje stuk en nu kunt u niet doordenken, dus u staat ergens. Waar staat u? Op uw vorige leven en nergens anders.
Hij zegt: ‘Ja, ik ben er, ik heb praten geleerd, dat is er nog, je kunt nog wel denken.’ Hij zegt: ‘Het denken gaat door.’ Ja, maar nu gaat dat denken al niet meer door de hersens, door die bron, maar nu gaat het direct van het gevoelsleven uit, en op dat moment had de geleerde, de dokter kunnen zeggen: ‘Mijn god, mijn god, die mens denkt zonder hersens.’ Het zoekt zich snel een kanaal en gaat door.
Vraag en Antwoord Deel 3.p.75-76 hdst 03-04-1952
Bron: Citaten uit de boeken van Jozef Rulof