Lessen

39.2 In de loop van de evolutie is ons gevoelsleven en ook onze hersenomvang steeds groter geworden

 

Gevoel wordt vanuit het zenuwcentrum bij de maag door het zenuwstelsel verder in ons lichaam geleid. Via dit centrale zenuwstelsel bereiken onze gevoelens onze hersenen, die daarna de juiste zenuwimpulsen aan ons lichaam afgeven om deze gevoelens om te zetten in gesproken woorden of in andere handelingen.
Deze omzetting van gevoelens tot woorden heeft de ziel, in de vele levens, die we hebben gehad, ontwikkeld en verfijnd. In de prehistorie had de mens maar een beperkte hersenomvang. De omzetting van gevoelens naar spraak was nog beperkt. De mens in die tijd blafte nog, zoals nu een hond doet. In de loop van vele levens heeft de ziel de hersenen aangepast aan haar gevoelsleven, zodat we nu genuanceerde en afgelijnde klanken kunnen ontvangen en produceren om ons in woorden verstaanbaar te maken.
Dat is ook de reden dat onze hersenen aanzienlijk groter zijn dan die van de oermens.

-En dan moet u dat zien, dan zegt de geleerde: ‘Ja, we begrijpen niet: in het prehistorische tijdperk hadden die grote mensen maar zó’n klein schedeldakje, zo’n paar hersentjes maar.’ Toen wilde ik al gaan schrijven daarnaast en hem dat boekje terugsturen, uw doctor; ik zeg ‘Ja, meneer, want er was nog geen gevoel. Het gevoelsleven heeft de hersens geschapen, want hersens is alleen een weerstand om het gevoelsleven door te geven. Er waren geen hersens nodig. Er was maar zo’n klein beetje hersens nodig voor dat grote, dierlijke, menselijke beest. Er waren slechts enkele hersens nodig, een klein beetje maar. Dat schedeldak dat was voor een mug in staat om te denken en te doen, meer gevoel was er niet en meer hersens waren er ook niet.

Lezingen Deel 2 (L2.1461.1469)

-Ik ben hier sprekende, denkende, de hersens hebben het al verwerkt, maar vanuit deze bron stuur ik mijn gedachten door mijn lichaam heen, en dan komen die uurwerken, die weefsels tot trilling. En nu zijn de hersens alleen ervoor om het gevoel te kunnen opvangen. André heeft het aan zijn mensen verklaard in Den Haag, of u hoorde vanavond niets anders dan ho hohoble bla, of het was blaffen en stoten. Een hond en een dier, en een ander leven, heeft aldus geen geestelijk menselijke concentratie op het gevoelsleven. Want vroeger, in het oerwoud, blafte de mens ook. En naarmate het bewustzijn kwam, de concentratie kwam, hebben de hersens zich kunnen aanpassen aan het gevoelsleven. Alles komt dus vanuit het gevoelsleven tot stoffelijke uitdijing.

Vraag en Antwoord Deel 6 (Q6.6971.6977)

Bron: Citaten uit de boeken van Jozef Rulof