Elke ziel volgt in de vele levens die beleefd worden een doorgaand pad van evolutie. Maar als we in een zeker leven iets doen wat een andere ziel in haar evolutie belemmert, dan zal onze ziel deze disharmonie in een volgend leven eerst moeten herstellen. In de boeken van Jozef Rulof wordt dit ‘goedmaken’, ‘oorzaak en gevolg’ en ‘karma’ genoemd. Op die wijze leren we onszelf steeds beter kennen, en worden we ons bewust van de eigenschappen van onze ziel die zich openbaren, zoals de innerlijke stuwing om met andere zielen in harmonie te blijven.
Dankzij de ervaringen in het ene leven kunnen we in het volgende leven weer een stap verder gaan. We hoeven dan niet meer te herhalen wat we al geleerd hebben en we kunnen nieuwe uitdagingen aan om verder te groeien in liefde voor alles om ons heen.
Door geestelijke groei in ons leven hier op Aarde, gaan we steeds minder belang hechten aan Aardse materie. Het geestelijke geeft ons dan een gelukkig en tevreden gevoel. Wanneer we als ziel onze levenscyclus op aarde voltooid hebben, zetten we onze evolutie voort in het hiernamaals.
–Het gevoel dat in u ligt, dat gij zelf zijt, dat de ziel zich eigen maakte en als gevoel wordt gevoeld, raakt dit bewustzijn, dat zich in uw zoeken en verlangen openbaart. Als u dit duidelijk is, Alonzo, dan voelt gij, dat de ziel zich al deze gevoelens eigen moet maken en daarvoor zijn levens nodig. In één kort aards leven is dat niet te bereiken.
Tussen Leven en Dood p.356 (BE.10495.10497)
-Dan een ander beeld: Een mens heeft op aarde bezit. Hij is gelukkig, daar hij veel bezit. Rijkdom op aarde is geluk voor velen. Doch een mens, die geestelijk voelde, zei tot de rijke: „Ik heb meer aan mijn geestelijk weten, mijn geestelijke schatten hebben meer waarde dan al uw bezit.” En deze krachten, waar het mij om gaat, hebben de mens, door veel stof te bezitten, zover gebracht, om van alles, wat de aarde toebehoort, afstand te kunnen doen. Hij bezit het geluk in de geest en is arm aan stof.
Een Blik in het Hiernamaals p.363 (VI.11064.11077)
-U voelt wel, onze reïncarnatie, onze vorige levens sturen ons naar dromen, sturen ons naar andere landen. U staat voor mensen en zegt: ‘Mijn hemel, waarom ken ik die mensen zo goed, waarom voel ik me tot die mensen aangetrokken?’ Misschien is het uw kind wel, uw moeder, uw vader.
Vraag en Antwoord Deel 2 p.88 (Q2.2462.2464)
-En zo kan ik u heus wel verklaren, mevrouw, juffrouw, dame, dat u in Schotland of Ierland of waar je komt, in Rusland, en daar en daar en daar, dat je plotseling voor een mens staat die je niet kent en waarvoor je voelt. En we zijn niet vreemd van elkaar.
Vraag en Antwoord Deel 2 p.89 (Q2.2533.2534)
Bron: Citaten uit de boeken van Jozef Rulof