Lessen

38.10 Onze ziel is onze Goddelijke kern en is ook Leven en Albron

 

De ziel is de Goddelijke kracht in ons, zoals wij die hier nu op Aarde vertegenwoordigen en later ook in het Hiernamaals.
Onze ziel is ook het LEVEN  zelf. Een lichaam zonder leven is ontzield.
In de citaten uit de boeken van Jozef Rulof wordt het Leven ook de Godsvonk of God genoemd.
Begrippen als ziel, leven en Godsvonk en Albron hebben allen betrekking op het Goddelijke in ons.

-De ziel is de Goddelijke kern, het leven is de Albron. En dat leven verruimen wij, vergeestelijken wij en verstoffelijken wij. Dat hebben de planeten gekund. Dat wordt een lichaam, dat werd een organisme en dát brengen wij voor onszelf tot de Albron terug waar we hem en haar als Almoeder zullen vertegenwoordigen.

Lezingen1 p.347

-Niet de geest is de Goddelijke vonk, maar de ziel! De ziel is het Goddelijke deeltje. De geest is nu de geestelijke afsluiting van de ziel.
En de persoonlijkheid is ons gevoelsleven, dat we ons hebben eigen gemaakt in miljoenen levens. Ja, het organisme hier omsluit de geest en de ziel, maar de geest omsluit de ziel voor de astrale wereld en deze wereld is dus ons geestelijk leven! Is dit nu duidelijk? Lees nu de boeken ‘Een Blik in het Hiernamaals’ en die van ‘Het Ontstaan van het Heelal’ en gij weet het. De ziel bezit geen fouten, de geest wel, want ook is er dan nog weer de persoonlijkheid van die ‘geest’, omdat de geestelijke persoonlijkheid weer daarin leeft aan gene zijde. In onze gevoelens leven onze fouten. Dat zijn eigenlijk geen fouten, doch het is onbewustzijn en niets anders! Wij moeten ons die Goddelijke wetten eigen maken. Door het vader- en moederschap is dit mogelijk.

Vraag en Antwoord Deel 1 p. 163

-Wat is nu de goddelijke vonk in de mens?
-Het leven, dat geen mens in handen krijgt. Want wanneer dat leven begint in de moeder, is de goddelijke vonk bezig, op het eerste ogenblik, in het eerste ogenblik, om dat embryo te bezielen en te bestuwen, en dat is het goddelijke leven. Is geen gevoel nu, alleen het leven. Want alles is uiteindelijk alleen maar leven.  

Vraag en Antwoord Deel 3 p.416-417

 Bron: Citaten uit de boeken van Jozef Rulof